Aan Jordy, Femke en Max die eruit waren gestuurd omdat ze bij biologie zaten te kloten met een gummetje
Aan Jordy, Femke en Max die eruit waren gestuurd omdat ze bij biologie zaten te kloten met een gummetje.
Jongens, jullie zijn OK. Jullie zijn geen rotkinderen. Ik ben jullie mentor dus ik hoor nu tegen jullie te zeggen dat het niet de bedoeling is dat je zit te kloten in de les, maar ik denk dat jullie dat al wisten.
Ik wil eigenlijk iets heel anders tegen jullie zeggen. Ik weet uit eigen ervaring, en uit die met jullie, dat het niet zo makkelijk is om dertien te zijn, vooral op school. Je zit vol leven, je bent beweeglijk, nieuwsgierig en sociaal, en je wilt de hele wereld ontdekken. Natuurlijk horen biologie, Duits en wiskunde ook bij de hele wereld, maar het duurt allemaal erg lang, je ziet niet precies het verband met de echte wereld die je wilt ontdekken (ouders en leraren zeggen: “dat komt later wel”), en zeven uur achter elkaar binnen zitten en luisteren of schrijven is best moeilijk, zeker voor jonge mensen zoals jullie nu zijn. Er zitten ook kinderen in jullie klas die dat beter kunnen. Die hebben geluk want dan is het minder moeilijk.
Snappen jullie waarom meneer Post jullie eruit heeft gestuurd? Natuurlijk. Tweeëndertig kinderen in een lokaal dat eigenlijk te klein is, uur na uur nieuwe klassen, telkens proberen goed door de stof te komen, zorgen voor goede toetsresultaten, absentie bijhouden, vragen beantwoorden, het is allemaal heel veel. Dan kun je er niet ook nog eens bij hebben dat leerlingen andere dingen zitten te doen. Dat stoort hem en leidt de andere kinderen af. Hij kan er ook niets aan doen, het is nou eenmaal zo.
Ook jullie ouders, die jullie naar school hebben gestuurd, hebben het beste met jullie voor. Als je ook een keer wel hebt opgelet bij biologie, weet je misschien dat dieren worden opgedeeld in nestvlieders en nestblijvers. De mens is een nestblijver, hij blijft het langst van alle dieren bij de ouders. Maar dat is niet alles. Opgroeien als mens in deze wereld is zo ingewikkeld, dat de ouders het niet alleen af kunnen. Zij kunnen hun kind niet alles meegeven wat het nodig heeft om zich in de wereld staande te houden. Daarom moeten zij hun kind, het kostbaarste wat zij hebben, voor een deel overlaten aan anderen, de school, “de maatschappij”. Dat is niet makkelijk en vraagt veel vertrouwen.
We willen allemaal het beste voor jullie. Dat is het probleem niet. Het probleem is wel dat we het er nog nooit echt met elkaar over hebben gehad wat we bedoelen met “het beste”. Bedoelen we dan hoge cijfers? Gelukkig zijn? Geld? Denken we dat je gelukkiger wordt als je hoge cijfers haalt? Willen we dat je levenswijsheid opdoet, sociaal (v)aardig wordt, of juist dat je heel veel kennis opdoet, zodat je later die andere dingen kunt leren? Vinden we het prima als je een flink deel van je jeugd dingen moet doen voor later, of juist niet? Alle leraren, ouders en kinderen hebben daar wel ideeën over, maar er wordt nauwelijks over gepraat.
Meer dan twee eeuwen geleden is het openbaar onderwijs opgezet, en we zijn eraan gewend geraakt. Er is natuurlijk sinds die tijd van alles veranderd. Zo krijg je bijvoorbeeld geen slaag meer als je je lesje niet kent, er zijn smartboards en computers, en de sfeer is heel anders dan toen. Maar de klassen, de vakken, de uren, de lessen zijn er nog steeds. En omdat we dat al zoveel generaties lang gewend zijn, denken we vaak dat dat dan wel het beste zal zijn, en dat het alleen op die manier kan.
De wereld is intussen veel harder veranderd, en hoe de mensen erover denken ook. Aan de ene kant zijn we meer naar iedereen apart gaan kijken, deel zijn van een groep is minder vanzelfsprekend. Aan de andere kant is het de laatste jaren steeds gewoner geworden om het onderwijs te organiseren als een massabedrijf, en het af te rekenen op “opbrengst”. Als je mee kunt komen in dat bedrijf heb je geluk, als je niet mee kunt komen heb je pech, of krijg je een afkorting zoals ADHD, PDDnos, Z.S.M., CIA, KNMI of iets anders, zodat de mensen in elk geval weten dat het niet jouw schuld is.
Jullie hebben geen afkorting, en jullie zijn er toch uitgestuurd, en niet voor het eerst. Is het daarom jullie schuld? Misschien een beetje, jullie hadden je misschien wel iets meer kunnen beheersen. Maar wij hadden er ook wat aan kunnen doen. Wij, de ouders, de leraren, de schooldirecteuren, de oud-leerlingen, de politici, kortom, iedereen die iets met onderwijs te maken heeft, had kunnen vragen wat we nou precies bedoelen met “het beste”, en of dat dan ook voor iedereen het beste is.
Ik vind dat we dat alsnog moeten doen, en er zijn veel anderen die dat ook vinden. We moeten de vraag stellen en er met zoveel mogelijk mensen over praten. Dat is best moeilijk, want het is een lastige vraag, die mensen het liefst ontwijken. Daarom hebben we een vorm bedacht om de vraag duidelijk te maken en er goed over te kunnen praten. Die vorm heet het Schoolwaardenkompas, en helpt om duidelijk te begrijpen en uit te leggen wat je bedoelt en wat je echt vindt. Ik hoop dat daar niet één antwoord uit komt maar heel veel verschillende, en dat er ruimte komt om de scholen zo verschillend in te richten dat er meer te kiezen valt, en dat er voor alle kinderen, hoe verschillend ook, een school zal zijn die bij hen past. Zelfs voor heel beweeglijke kinderen van 13, met of zonder afkorting. Jullie zijn OK, jullie zijn geen rotkinderen. Maar wij hebben, met elkaar en met jullie, nog heel veel huiswerk te doen.